Merkenrecht en marktonderzoek

Merkenrecht is een vak apart, onderzoek doen daarnaar ook. De casus is als volgt: verkoper X verkoopt kleding met een beeldmerk dat erg sterk lijkt op bekend merk C. C heeft een kenmerkend beeldmerk en verkoper X verkoopt kleding waarvan de totaalindruk sterk overeenkomt met het beeldmerk van C. Verkoper X denkt slim te zijn en laat ‘onderzoek’ doen waarmee ‘aangetoond’ zou moeten worden dat er geen sprake is van merkverwarring bij het publiek. Dat onderzoek rammelt aan alle kanten.

Om te beginnen wordt het onderzoek uitgevoerd door twee mensen die in dienst zijn van verkoper X, zij voeren in twee Amsterdamse winkelstraten 100 gesprekken met passanten.  De rapportage voldoet geheel niet aan de richtlijnen van de beroepsorganisatie MOA, er ontbreekt o.a. een vragenlijst, er is geen representativiteitsanalyse uitgevoerd, de uitvoerenden beschikken niet over enige onderzoekscertificering, het is volstrekt onbekend hoe de gewraakte T-shirts met opdruk zijn getoond aan het publiek en welk T-shirt precies is gehanteerd, bij het coderen van antwoorden verdwijnen heel veel antwoorden in de categorie ‘overig’ en cijfers in het tabellendeel en het rapport stemmen niet met elkaar overeen. Bovendien bevatten de gerapporteerde vragen allerlei fouten en zijn er sturende vraagstellingen gehanteerd. Het heeft er alle schijn van dat er naar een bepaald gewenst resultaat is toegewerkt.

RenM|Matrix werd door een advocatenkantoor gevraagd om een beoordeling te schrijven over dat ‘marktonderzoek’. Van dat ‘marktonderzoek’, uitgevoerd door medewerkers van X, bleef geen spaan heel. Dat vond de rechtbank ook en schoof dat ‘onderzoek’ geheel terzijde. Bekend merk C blij, advocatenkantoor blij en wij blij. Onderzoek doen is een vak apart en als je het doet, doe het dan goed!